Rol het deeg uit tot een lap die ongeveer 2-3 mm dun is.
Steek hieruit 24 deegrondjes. Het deeg wat overblijft kun je opnieuw gebruiken, uitrollen en uitsteken.
Leg 12 deegrondjes op de bakplaat
Spuit op elk deegrondje een flinke dot amandelspijs, maar hou ruim 1 cm rand rondom vrij. Maak deze rond vochtig met wat water.
Leg de andere 12 deegrondjes erop en druk de randen goed vast (je kunt hier bv een vork voor gebruiken).
Bestrijk de koeken dun met losgeklopt ei
Leg op elke koek een amandel
Bestrijk nogmaals licht met losgeklopt ei